Mieke Kox
Tony Platt, emeritus hoogleraar Social Work aan de California State University Sacramento, riep tijdens een internationaal congres over crimmigratie – de verwevenheid van het vreemdelingenrecht met het strafrecht – zijn publiek op zich als ‘activist academics’ in te zetten. Zelf voelde ik me niet geroepen hieraan gehoor te geven: een paar jaar geleden heb ik juist de overstap van activisme naar academie gemaakt. Tijdens het congres bleek echter dat enkele collega academici wel een activistische houding aannamen bij het presenteren van hun onderzoeksresultaten. Zij legden veel nadruk op de gevaren van crimmigratie, de normatieve bezwaren hiertegen en hoe schadelijk dit is voor migranten die hiermee te maken krijgen. Het gefundeerde onderzoek dat aan veel van deze presentaties ten grondslag lag en de terechte boodschap die hieruit naar voren kwam, kwam door de normatieve toon niet volledig tot zijn recht. Dit zette me aan het denken over het samengaan van wetenschap en activisme.
Gesprekken in de pauzes van het congres maakten me duidelijk dat activistische academici heel gebruikelijk zijn in de VS. In Nederland is de grens tussen academie en wetenschap voor mijn gevoel minder duidelijk al wordt ook hier al enige tijd gesproken over de rol van wetenschappers in het publieke debat. In juni van dit jaar organiseerde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) bijvoorbeeld nog een bijeenkomst met als titel ‘De wetenschapper als activist’. De keynote spreker Alice Dreger besprak hier hoe de zoektocht van een wetenschapper naar de waarheid en de zoektocht van een activist naar rechtvaardigheid met elkaar botsen.
Mijn promotieonderzoek naar de betekenis van vreemdelingenbeleid en –praktijk voor vreemdelingen die Nederland dienen te verlaten verduidelijkt deze botsing nu het laat zien dat er niet één definitie van rechtvaardigheid bestaat. De eerste resultaten van het veldwerk onder vreemdelingen die onrechtmatig in Nederland verblijven, maken duidelijk dat deze vreemdelingen het begrip rechtvaardigheid verschillend invullen en uiteenlopend denken over de rechtvaardigheid van vreemdelingenbeleid en –praktijk in Nederland. Zo vindt de ene respondent het onbegrijpelijk en illegitiem dat de Nederlandse overheid vreemdelingenbewaring gebruikt om uitgeprocedeerde asielzoekers te laten terugkeren naar het herkomstland. Een andere respondent begrijpt daarentegen dat Nederland een restrictief vreemdelingenbeleid hanteert en acht dit ook rechtvaardig aangezien niet iedereen kan komen. Ondanks dit restrictieve beleid wilde hij wel proberen een leven in Nederland op te bouwen.
Het gebrek aan een eenduidige definitie van rechtvaardigheid maakt het samengaan van wetenschap en activisme in mijn ogen problematisch. Activisme definiëren als het zoeken naar rechtvaardigheid is wellicht wat te simplistisch, maar activisten streven op uiteenlopende wijzen naar sociale verandering. De gewenste sociale verandering is niet voor alle activisten hetzelfde aangezien deze wordt ingegeven door iemands persoonlijke ideeën over rechtvaardigheid. De wetenschapper heeft daarentegen vooral een informerende taak en probeert hierbij persoonlijke opvattingen buiten beschouwing te laten. De academicus streeft naar objectiviteit al is een volledig waardenvrije wetenschap een illusie doordat onderzoeksthema’s, onderzoeksvragen en accenten in de analyse in de praktijk door iemands persoonlijke opvattingen beïnvloed worden. Het samengaan van wetenschap en activisme brengt echter het gevaar met zich dat er afbreuk wordt gedaan aan de objectiviteit van de wetenschap, dat er onbedoeld een bepaalde bias optreedt tijdens het onderzoek en dat er onvoldoende afstand is tot hetgeen wordt onderzocht. Dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid van de wetenschapper en zijn bevindingen. Daarbij loopt de wetenschapper het gevaar dat zijn streven naar sociale verandering zijn wetenschappelijk gezag aantast.
Het samengaan van wetenschap en activisme brengt echter het gevaar met zich dat er afbreuk wordt gedaan aan de objectiviteit van de wetenschap, dat er onbedoeld een bepaalde bias optreedt tijdens het onderzoek en dat er onvoldoende afstand is tot hetgeen wordt onderzocht.
Aan de andere kant groeit de wetenschap wellicht steeds meer richting het activisme. Er wordt immers in toenemende mate van wetenschappers verwacht dat zij uit de ivoren toren stappen en hun onderzoeksresultaten buiten de kring van onderzoekers en studenten bruikbaar maken. Zo is kennisvalorisatie een van de speerpunten van de Erasmus Universiteit Rotterdam: zij heeft het Erasmus Centrum voor Valorisatie opgericht en dit thema wordt in de jaarlijkse functioneringsgesprekken aan de orde gesteld. Het is immers zonde als de onderzoeksresultaten direct onder in een la verdwijnen. Ook ik hoop dat de resultaten van mijn promotieonderzoek impact hebben en bijdragen aan zowel het Nederlandse vreemdelingenbeleid als het wetenschappelijke crimmigratiedebat. Ik zal hiertoe de resultaten onder de aandacht brengen van beleidsmakers en –uitvoerders en waar nodig met aanbevelingen komen. Daarnaast zal ik mijn bevindingen waar mogelijk met een breder publiek delen.
De vraag is echter hoe ver hierin te gaan. Wanneer gaat wetenschap over in activisme? Is het formuleren van aanbevelingen voor beleidsmakers en uitvoeringsorganisaties een vorm van activisme? Is het inzetten van je autoriteit als wetenschapper in het publieke debat een vorm van activisme? Is het presenteren van je onderzoek bij of het schrijven van blogs voor een politieke organisatie een vorm van activisme? Valt (het oproepen tot) het ondertekenen van een petitie tegen overheidsbeleid aan de hand van eigen wetenschappelijke inzicht onder activisme? Met dergelijke activiteiten positioneer je je op basis van je autoriteit als wetenschapper in het publieke debat, maar informatievoorziening op basis van onderzoeksresultaten gaat hier (onbedoeld) al snel over in het streven naar sociale verandering op grond van ideologische afwegingen.
Hoewel ik begin te geloven dat de scheidslijn tussen wetenschap en activisme minder duidelijk vast ligt dan ik me tot dusver heb gerealiseerd, denk ik dat het scheiden van beiden constructiever is voor het bewerkstelligen van sociale verandering. Mijn keuze om een aantal jaren geleden te stoppen met mijn werk voor een non-gouvernementele en later een intergouvernementele organisatie heb ik genomen omdat ik me meer wetenschapper dan activist voelde. Bovendien werd me steeds duidelijker dat goed gefundeerde informatie vanwege het richtinggevende karakter onontbeerlijk is: het vormt een eerste stap op weg naar sociale verandering. Ik heb daarom besloten om me vooral te richten op de informatievoorziening, activisten kunnen vervolgens kijken of en hoe de door mij vergaarde informatie te gebruiken in hun streven naar rechtvaardigheid. De oproep van Tony Platt om me direct in te zetten voor sociale verandering door wetenschap en activisme te combineren heeft me ondanks zijn inspirerende verhaal niet van het tegendeel kunnen overtuigen. Wel rijst bij mij de vraag hoe ver een wetenschapper kan gaan om zijn onderzoeksresultaten over te brengen aan een breder publiek zonder daarbij over te gaan tot activisme en afbreuk te doen aan zijn autoriteit als wetenschapper. Waar ligt eigenlijk de grens tussen wetenschap en activisme?