Gerald Hopster
Smart City, het is een buzzwoord waar je in 2017 niet meer omheen kon. Het concept lijkt door te dringen tot het dagelijks leven en veel Nederlandse steden experimenteren in wijken of binnensteden met elementen van de slimme stad. Maar wat is een Smart City? In de kern is dit een stad die bestuurd wordt op basis van data die uit de stad wordt gehaald. Daarbij spelen sensoren en dataverwerking een belangrijke rol. Deze slimme steden hebben echter ook een keerzijde, zoals een recent onderzoek van het platform Investigo samen met dagblad Trouw en weekblad de Groene Amsterdammer liet zien. Waarborgen rondom privacy van de bewoners of bezoekers van slimme steden, en de rol van private partijen zijn in veel gevallen nog niet voldoende uitontwikkeld.
Het verzamelen van data is maar een eerste stap in het slim maken van steden. Data zeggen op zichzelf niets, ze moeten gefilterd, geselecteerd, en geïnterpreteerd worden om iets te kunnen zeggen over de stad. Dit is geen simpele taak en hier komen een aantal belangrijke problemen bovendrijven. Een eerste probleem is de centralisatie van kennis om deze data te kunnen verwerken en duiden, deze is vooral aanwezig bij private partijen. Voor deze private partijen is de verwerking van data hun verdienmodel, wat betekent dat het verwerkingsproces, de keuzes die daarin gemaakt worden, en de gebruikte algoritmes veelal onder het bedrijfsgeheim vallen en niet openlijk te onderzoeken zijn. Wanneer het data uit de publieke omgeving betreft is dit een belangrijk obstakel voor slimme, democratische steden. Een ander probleem is het feit dat een burger niet kan kiezen om niet deel te nemen aan de dataverzameling, er is geen opt-out mogelijk behalve het vermijden van straten, wijken, of hele steden. Dat is een flinke afbreuk voor het concept van publieke ruimte.
Een daadwerkelijk debat over deze problemen en de slimme stad als totaalconcept wordt nog te weinig gevoerd. We kennen de opmars van cameratoezicht in de Nederlandse steden en dorpen. Na een aantal experimenten in de jaren negentig hebben de camera’s zich als een olievlek over het land verspreid. Het debat rondom cameratoezicht kwam pas op gang ruim na het moment dat cameratoezicht gemeengoed werd.
Projecten rondom slimme steden worden in groeiende mate door private partijen uitgevoerd. Data is niet inzichtelijk, ook niet altijd voor de lokale overheid. Er zijn voorbeelden waarbij de data door de lokale overheden zelf van een private partij gekocht moet worden. Met deze problemen doemt de vraag op of de beoogde voordelen van de slimme stad wel opwegen tegen de nadelen die ze met zich meebrengen. Is er effectief toezicht mogelijk? En zijn de burgers zich voldoende bewust van de effecten van de slimme stad waarin ze zich begeven? Het omarmen van de slimme stad als totaalconcept lijkt me om die reden een ondoordachte en potentieel schadelijke ontwikkeling. Slimme steden hebben zeker hun toepassing, het is vooral de vraag op welke plek, op welk moment, en met welk doel. Zorg hierbij vooral voor een degelijk democratisch proces waarin burgers een bewuste keuze kunnen maken voor een stad die slim is op bepaalde onderdelen, en bewust naïef of dom zal blijven op andere. Zoals hoogleraar Smart Technologies Mireille Hildebrandt in de Groene Amsterdammer zegt: Burgers zijn vele malen slimmer dan algoritmes.