Teun van Ruitenburg
Twee weken geleden gaf de heer Boelhouwer, burgemeester van de gemeente Gilze en Rijen, via de media aan ‘verontwaardigd’ te zijn over het besluit van het Openbaar Ministerie om Jan B. uit Hulten niet te vervolgen voor het bedreigen van een politieagent, een ambtenaar van de gemeente en de burgemeester zelf. Zoals te lezen in een artikel van Omroep Brabant waren de bedreigingen aan het adres van de burgemeester zodanig dat de verdachte zelfs dreigde om ‘met Kalasjnikovs en handgranaten naar het gemeentehuis in Rijen te komen en Boelhouwer overhoop te schieten’. Ongeveer anderhalf jaar geleden, tijdens een uitzending van Zembla (25 november 2015), ging de burgemeester al rijdend langs verschillende door hem gesloten drugspanden ook al in op deze bedreiging. Kennelijk aangeslagen door het gebeuren, geeft de burgemeester in deze uitzending aan dat de bedreigingen concreet waren en dat de verdachte inderdaad in het bezit was van vuurwapens.
Bedreigd met de dood
Hoewel de bedreigingen jegens de burgemeester dus bijzonder erg waren, staat deze casus (helaas) niet op zichzelf. Uit onderzoek in opdracht van Veilige Publieke Taak (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), waarin agressie-ervaringen van politieke ambtsdragers in segmenten is opgedeeld, blijkt dat burgemeesters vaker in de hogere (frequentere en ernstigere) segmenten vallen (p. 49). Zo werd de heer Schneiders (voormalig burgemeester Haarlem) en zijn gezin in 2013 meerdere malen bedreigd met de dood. Twee jaar later, in juni 2015, wordt dezelfde burgemeester opnieuw opgeschrikt wanneer zijn auto in de brand blijkt te zijn gestoken. De verdenking voor dit laatste feit gaat uit naar leden van de Hells Angels MC, die ervan verdacht worden op deze wijze wraak te hebben willen nemen op het beleid van de Burgemeester. Bernt Schneiders geeft aan dat de verschillende voorvallen zijn gedrag hebben beïnvloed: ’Het geeft een heel onprettig gevoel. Je weet dat er op je gejaagd wordt […] ik ben altijd een laagdrempelige burgemeester geweest, deed alles op de fiets. Maar een tijd lang keek ik vaker over mijn schouder’. Het laatste voorbeeld dat ik hier zal noemen houdt wederom verband met de Hells Angels MC. Sinds mei 2015 werd (het is mij onduidelijk in welke mate dit nu nog het geval is) de heer Som, burgemeester van Kerkrade, 24 uur per dag beveiligd door de politie. Toen de burgemeester een pand op de markt liet sluiten omdat hier leden van de Hells Angels samenkwamen, kreeg de burgemeester zelfs het ernstige advies van justitie en politie om enkele dagen op een ander adres te verblijven. Deze voorvallen vinden haar weerklank in een rapport van Eenvandaag waarbij burgemeesters onder meer zijn geënquêteerd over de mate waarin zij bedreigd zijn door leden van een ‘Outlaw Motorcycle Gang’ (OMG). In dit onderzoek gaven in elk geval acht burgemeesters aan weleens bedreigd te zijn geweest (p.5).
Hoewel de bedreigingen jegens de burgemeester bijzonder erg waren, staat deze casus (helaas) niet op zichzelf.
De burgemeester voorop
Het is mogelijk dat agressie tegen burgemeesters verband houdt met hun zichtbaarheid en rol binnen de aanpak van (georganiseerde) criminaliteit. Neem het eerste voorbeeld. In de hierboven genoemde uitzending van Zembla geeft de burgemeester aan ongeveer 50 drugspanden per jaar te sluiten. Bij elk pand dat gesloten wordt in Gilze en Rijen (zoals ook het geval is andere gemeenten), wordt een sticker op het raam geplakt waarop staat vermeld dat het betreffende drugspand is gesloten door ‘de burgemeester van Gilze en Rijen op grond van artikel 13b Opiumwet’. De burgemeester geeft aan dat deze sticker als ‘waarschuwing’ gezien moet worden. Tegelijkertijd zou je kunnen stellen dat deze sticker symbool staat voor nog iets anders, namelijk de veranderde rol van de burgemeester. Wie de sticker nader bekijkt ziet dat het de burgemeester is die hier acteert; het is formeel de burgemeester die het pand sluit. De rol van de politie bij het sluiten van een drugspand – in de vorm van enkel een afbeelding van het politie logo – komt daarmee op een (symbolische) tweede plek.
Ik verkondig hier natuurlijk niets nieuws; er zijn al boeken en wettenschappelijk tijdschriften volgeschreven over de manier waarop de rol van de burgemeester door de jaren heen is veranderd. Deze rol lijkt langzaam te zijn verschoven van ‘de burgervader’ naar ‘de veiligheidsbaas’. Wanneer het gaat over de aanpak van OMG’s, bijvoorbeeld, heeft de burgemeester een belangrijke rol gekregen bij het sluiten van clubhuizen of het voorkomen van OMG-gerelateerde evenementen. Dit houdt simpelweg verband met het feit dat het ook formeel de burgemeester is die bevoegd is om bijvoorbeeld een pand te sluiten (zie b.v. de Wet Damocles). Een meer recent voorbeeld van een extra bevoegdheid van de burgemeester, is de zogenaamde ‘Wet Aanpak Woonoverlast’ (ook wel ‘aso-wet’). Deze nieuwe wet, die in januari van dit jaar door de Eerste Kamer is aangenomen, moet de burgemeester vanaf de komende zomer meer mogelijkheden geven om in te grijpen bij woonoverlast. Het gaat volgens de heer Van der Linde (VVD), zoals blijkt uit de bespreking van het wetsvoorstel op 22 december 2016, onder meer om ‘blaffende honden’, ‘Aso’s met hun stereo’s op tien’ en ‘idioten die tot vier uur ‘s nachts hun buurt terroriseren’. Simpel gezegd biedt deze wet aan de burgemeester de mogelijkheid om gedragsverandering af te dwingen (voor meer inzicht in de veranderde rol van de burgemeester zie bijvoorbeeld)
De kwetsbaarheid van de ‘eerste burger’
De burgemeester lijkt niet weg te lopen voor de bevoegdheden die zij geniet. De burgemeester van Gilze en Rijen geeft immers aan dat het de burgemeester is die de bevoegdheden heeft gekregen om in het kader van het bestuursrecht te handelen. Daarbij is het geen optie om ‘de andere kant op te kijken’. De heer Som lijkt een soortgelijke stelling in te nemen: ‘als je ergens voor staat moet je nooit wijken voor welk intimiderend gedrag dan ook. Dan is de democratie weg’.
De vraag is echter of het überhaupt altijd wenselijk is om nieuwe bevoegdheden bij de burgemeester neer te leggen. Met het ondertekenen van een besluit door de burgemeester, wordt er immers één bekend en duidelijk herkenbaar ‘gezicht’ aan een bepaalde maatregel gekoppeld. Een triest maar mogelijk ‘logisch’ gevolg zou kunnen zijn dat het hierdoor vervolgens ook de ‘eerste burger’ van de gemeente is die als eerste wordt bedreigd. Is het gevaar van de hierboven genoemde ‘aso-wet’ bijvoorbeeld, dat de ‘aso’s’ inderdaad zo ‘aso’ blijken te zijn dat de (laagdrempelige) burgemeester opnieuw (en nog meer) doelwit wordt van allerhande bedreigingen?
Een triest maar mogelijk ‘logisch’ gevolg zou kunnen zijn dat het hierdoor vervolgens ook de eerste burger van de gemeente is die als eerste wordt bedreigd.