Timo Peeters

“Ik kan iemand zien sterven van de honger hier, en het doet me niets.” Het zijn harde woorden van Sergio, een bewoner van de arme, door criminaliteit geteisterde wijk La Candelaria in Guatemala-stad.[1] Ruim een jaar geleden werd hij afgeperst door leden van een gewelddadige bende uit zijn buurt. Hij betaalde hen omgerekend 1800 euro. In ruil hiervoor werden hij en zijn familie in leven gelaten. Het was echter niet de financiële schade die Sergio het meeste pijn deed, maar het feit dat een van de ten minste twee daders een jongen was die hij had zien opgroeien. Hij had hem als kind nog eten en zelfs een paar schoenen gegeven. Nu vertrouwt hij niemand meer. Het wantrouwen regeert in La Candelaria, misschien nog wel meer dan de gangs. Mensen gaan niet over straat. Veel oude bewoners zijn vertrokken uit de wijk vanwege het extreme geweld en, in het bijzonder, de vele afpersingen. La Candelaria is verworden tot een spookwijk. En dit geldt niet alleen voor La Candelaria. Decennia van conflict en geweld hebben hun sporen nagelaten in de Guatemalteekse samenleving. Degenen die het zich kunnen veroorloven, trekken zich terug in ommuurde wijken in huizen die vaak – zeker in de rijke ommuurde wijken – zelf ook weer omringd zijn door veiligheidsmuren.

Het wantrouwen regeert in La Candelaria, misschien nog wel meer dan de gangs

La Candelaria is een van de wijken waarop ik mij richt in mijn promotieonderzoek naar de manier waarop mensen in Guatemala-stad omgaan met de dagelijkse realiteit van criminaliteit en geweld. Ik hanteer hierbij zoveel mogelijk een etnografische onderzoeksstrategie. Centraal in deze benadering staat het ‘being there’, het idee dat je als onderzoeker langdurig participeert in de sociale wereld van de mens of de gemeenschap die je bestudeert, om door te kunnen dringen tot deze wereld. Maar hoe doe je dat in een wijk zoals La Candelaria, waar wantrouwen en geweld de boventoon voeren? Het is een vraag die ik vaak krijg als ik mensen vertel wat ik doe en een vraag die ik mezelf ook regelmatig heb gesteld tijdens de eerste vier maanden veldwerk in Guatemala-stad. Ik zal hem mezelf blijven stellen tijdens volgende veldwerkperiodes. Hier maak ik de tussenstand na mijn eerste periode in Guatemala-stad. Ik bespreek mijn ervaringen met en mijn opvattingen over het ‘being there’ in La Candelaria.

Het there uit bovenstaande notie van etnografisch onderzoek verwijst naar de natuurlijke setting waarin de mens bestudeerd dient te worden. Het werd mij al snel duidelijk dat het dagelijkse leven van de bewoners van La Candelaria zich niet of nauwelijks buiten, ‘in de buurt’, afspeelde. Niet alleen ik probeerde de tijd in de smalle en door bendes geregeerde straatjes van de wijk te beperken tot het noodzakelijke, maar bewoners deden dit zelf ook. Het buurtleven bleek grotendeels gereduceerd tot datgene wat er achter de verschillende voordeuren plaatsvond. Cruciaal hierbij was dat wijkbewoners dit leven over het algemeen slechts deelden met familieleden. Het zijn de enigen die ze vertrouwen. Het is enigszins wrang dat juist dit noodgedwongen teruggetrokken bestaan van wijkbewoners maakte dat ik mijn veldwerk op een relatief veilige manier kon verrichten.

Tegelijkertijd kan deze introversie het contact tussen onderzoeker en respondent ook bemoeilijken. Want hoe zorg je ervoor dat mensen hun huis voor jou openstellen, terwijl juist het wantrouwen tussen mensen een van de grootste problemen is? Dit bleek iets gemakkelijker te zijn dan gedacht. Althans, voor mij, als buitenstaander, of – in de woorden van de Duitse filosoof en socioloog Georg Simmel – als vreemdeling. Ik sprak met meerdere bewoners en oud-bewoners van La Candelaria en bracht tijd met hen door. Ze waren bereid met mij te praten over gevoelige onderwerpen, juist omdat ik iemand was die van buiten kwam. Iemand die, vanuit hun optiek, niet verpest was door decennia van conflict en geweld. Iemand die ze niet dagelijks op straat konden tegenkomen en daarom niet gezien werd als gevaar. “We zijn nu vrienden”, zei Sergio na afloop van ons eerste gesprek. Een week later zat ik bij hem op de bank en dronken we een aantal biertjes samen.

Behalve dat het etnografische veldwerk in de natuurlijke setting van de bestudeerde(n) moet plaatsvinden, dient dit ook voor langere tijd te gebeuren. Dit kenmerk refereert aan het being. Dit lijkt op gespannen voet te staan met de status van een onderzoeker als buitenstaander of vreemdeling. Een deel van de aantrekkingskracht van de vreemdeling, zo schrijft Simmel, is dat deze snel weer vertrekt (Van Heerikhuizen, 2001: 160 in dit boek). Dit zorgt ervoor dat de vreemdeling gedeelde geheimen niet kan doorvertellen – hoewel moderne technologie deze ‘kwaliteit’ behoorlijk onder druk zet. Maar wat als je langer op locatie blijft, zoals de etnografische benadering van je verlangt? Of weggaat en vervolgens weer terugkomt, zoals bij mij het geval zal zijn? En wat gebeurt er als je meerdere families volgt, die elkaar onderling misschien wantrouwen? De antwoorden op deze vragen heb ik nog niet, maar het zijn kwesties waar ik in toenemende mate mee geconfronteerd zal worden tijdens mijn volgende veldwerkperiodes. In La Candelaria’s context van angst, wantrouwen en geweld, zal ik te allen tijde moeten voorkomen zelf als gevaar te worden gezien. Dit houdt ook in dat ik bepaalde dingen misschien niet te weten moet willen komen. “Ik ben niet van hier, noch van daar” (“No soy de aquí, ni soy de allá”), zong de bekende Argentijnse troubadour Facundo Cabral. In de extreme omstandigheden van La Candelaria zou de sleutel tot een langdurige en vruchtbare relatie met respondenten kunnen liggen in het grijze gebied tussen het zijn van vreemdeling en het zijn van local, het niet zijn van hier, noch van daar. Een bezoek van Facundo Cabral aan de Guatemalteekse hoofdstad in 2011 liep helaas slecht af. Hij werd doodgeschoten na een concert toen de auto waarin hij zat onder vuur werd genomen. De kogels waren bedoeld voor de bestuurder van de auto, een concertpromotor die later dat jaar voor drugshandel veroordeeld zou worden. Het is een bevestiging van wat veel Guatemalteken al wisten: je moet uitkijken met wie je je inlaat.

“Ik ben niet van hier, noch van daar”

Sergio wordt nog dagelijks herinnerd aan de afpersing door de kogelgaten in zijn deur en hal. Het waren waarschuwingsschoten van de bendeleden, bedoeld om hem te laten zien dat het ernst was. In tegenstelling tot veel andere slachtoffers van afpersing in La Candelaria besloot hij zijn afpersers te betalen om zo in zijn huis te kunnen blijven wonen. Het is een gok die veel oud-bewoners van de wijk niet hebben durven nemen. Afpersers komen altijd terug, is de gedachte. Sergio put hoop uit het feit dat zijn beide belagers vlak na de afpersing zijn vermoord. Hij vermoedt dat het afrekeningen waren binnen de bende. Bendeleden uit de marginale wijken van Guatemala-stad sterven over het algemeen jong. In zekere zin is iedereen slachtoffer in La Candelaria.

 

Bijschrift bij foto (gemaakt door de auteur): Een sloppenwijk in Guatemala-stad.

[1] De namen van zowel de wijk als de wijkbewoners zijn gefingeerd.

From 14 – 16 May 2023, some of our criminology students and colleagues attended the Common Study Programme in Critical Criminology hosted at the University of Hamburg (Germany). The Common Study Sessions are organised twice a year by variating participating universities and are an opportunity for […]
As part of the criminology master program, students write a blog post on central themes of the course 'Urban Issues, Culture and Crime'. The best posts are selected for our blog. This post is by Julie le Sage who discusses the consequences of modern urbanism for Rotterdam's urban skaters.
Since 2019, Lebanon's financial crisis is taking the headlines of major newspapers. In this blog post, PhD candidate Cybele Atme outlines, in line with many historical analysis, how Lebanon's contemporary financial system has been shaped by colonialism and foreign interests.