Dennis van Hattem
“Rotterdam is niet Manhattan, maar Detroit aan de Maas”, luidt het NRC op 3 juni 2016. Toegegeven, hoewel het pijn doet als geboren Rotterdammer, ondanks dat er in Rotterdam een handjevol hoge gebouwen aan het water staan, is een vergelijking met Detroit op vele vlakken treffender dan met het knooppunt van de wereldeconomieën. Detroit daarentegen, een slachtoffer van de stoommachine: het ideaaltype van de postindustriële stad in verval. Zowel Detroit als Rotterdam voeren de landelijke foute lijstjes aan: in 2017 is Detroit volgens Forbes Magazine opnieuw de gevaarlijkste stad van de VS; Rotterdam zit vastgebakken in de nationale top 3 op het vlak van criminaliteit, ongeletterdheid en armoede.
Rotterdam zit niet te wachten op het scenario dat Detroit doorloopt: een stad die in 1987 al zo crimineel was dat Robocop er de orde handhaafde. In 2013 vraagt Detroit zijn faillissement aan: de laagopgeleide bevolking en het gebrek aan bedrijven resulteren in hoge (beheers)kosten en gebrek aan inkomsten. Het maakt het doemscenario van de postindustriële stad, de nachtmerrie van Rotterdam compleet; ze gaat niet bij de pak(k)(huiz)en neer zitten en met lede ogen haar verval aanzien. En als je doet wat je deed zul je krijgen wat je kreeg, dus geen tijd om te lullen maar om te poetsen. Strijdbaar als ze is zet ze de sloophamer in haar (sociale) structuur. Met een pakket aan synergetische maatregelen kan ze aan de wederopbouw beginnen. De wederopbouw van een succesvolle stad.
Strijdbaar als ze is zet ze de sloophamer in haar (sociale) structuur
‘Make it happen’, de cityslogan die nuchter Rotterdam (terug) op de kaart moet zetten. Geen tijd meer voor bescheidenheid, maar breng een stukje flair en arrogantie in Rotterdam. Want de taak om de stad hot and happening te maken is aan jou, gebruiker van Rotterdam. Gelukkig word je geholpen met een pakket aan citymarketingstrategieën. Zo wordt zwaar ingezet op branding van Rotterdam als internationale stad van de architectuur. Denk aan de Markthal, Centraal Station, Erasmusbrug, NAi en Wilhelminapier. In Katendrecht wordt het ruige schippersbestaan van weleer romantisch teruggebracht in een waterfront. Cultuur wordt doelgericht ingezet als consumptiemiddel, want de moderne stad moet vermaken. Deze cultuur wordt rondgepompt middels fysieke verbindingen: de bypasses waarmee weer leven ontstaat in gebieden die voorheen slecht doorbloed waren. Bijvoorbeeld de Rijnhavenbrug (a.k.a. de ‘hoerenloper’) die Katendrecht verbindt met de culinaire en culturele Wilhelminapier. Of de Luchtsingel, de houten loopbrug bij Hofplein die volgens haar website “nieuw leven in een vergeten gebied brengt”. Maar ook de Erasmusbrug, die een directe verbinding tussen de Kop van Zuid en het centrum legt. De echte synergie volgt echter pas als bovenstaande maatregelen gecombineerd worden met woningmarkt-technische ontwikkelingen: een samenspel van het bouwen van dure nieuwbouw en gentrificerende herstructurering met de (lokale) uitsluiting van armere groepen middels de ‘Rotterdamwet’ en sloop van sociale huurwoningen. Door enerzijds de mogelijkheden voor rijkeren te vergroten en anderzijds de stad voor armeren (lokaal) ontoegankelijker te maken creëert de stad in direct verband een rijkere bevolking en in combinatie met bovenstaande maatregelen een draagvlak voor (hoge) cultuurconsumptie, welke vervolgens weer een aantrekkingskracht op zowel gewenste nieuwkomers als toeristen heeft.
Een nieuwe identiteit betekent dat zij aan de wederopbouw kan beginnen; er weer geld naar de stad komt en haar naam gezuiverd wordt
Het duivelsdilemma tussen Bladerunner city of Judas: een mogelijk doemscenario van de postindustriële stad of de verloochening van haar oude identiteit inclusief degenen die de stad gemaakt heeft tot wat ze is, is beslist. Met weemoed denkt Rotterdam terug aan de tijd dat zij een wereldstad was. Maar de (haven)arbeiders die Rotterdam haar imago gaven en groot maakten, blijken haar remmende voorsprong. Achterhaald door een razendsnel ontwikkelende wereld waarin machines of ontwikkelingslanden het (handmatige) werk doen, ziet zij met afschuw het contrast dat de toekomst zou kunnen brengen. Een nieuwe identiteit betekent dat zij aan de wederopbouw kan beginnen; er weer geld naar de stad komt en haar naam gezuiverd wordt. Wat zij hiervoor moet doen, kan zij niet simpelweg accepteren; het vraagt om een verklaring waar zij in kan geloven. Ter morele (zelf-)rechtvaardiging pakt ze haar identiteit plots postmodern op en geeft ze haar Judaskus. In grote letters boven de ingang van de Willem de Kooning Academie prijkt: ”I have to change to stay the same”.
Dit is een blog uit de serie studentenblogs, waarin interessante papers, presentaties of andere uitingen van studenten worden gepresenteerd. Dennis van Hattem schreef dit blog voor het mastervak Stedelijkheid, cultuur en criminaliteit.
Bron afbeelding: Wilco Schippers © via https://wilcozpics.wordpress.com/2013/12/22/manhattan-aan-de-maas-3