Frank Weerman
Het NOS journaal over criminaliteitscijfers
Het is vrijdag 13 januari en installeer me voor de buis om het journaal te kijken. Het bulletin opent met het bericht dat ‘een vertrouwelijk rapport’ zou laten zien dat de criminaliteit helemaal niet daalt, in tegenstelling tot wat de cijfers laten zien. Ik val van mijn stoel van verbazing want al enige jaren tonen wetenschappelijke publicaties overtuigend aan dat de geregistreerde criminaliteit al sinds ongeveer 2002 aan het dalen is, niet alleen in Nederland, maar in de hele Westerse wereld (dit wordt ‘The Crime Drop’ genoemd). Hierover schreef ik enkele jaren geleden ook nog in een artikel met collega’s (zie hier). Zaten wij als criminologen er dan allemaal naast? Laten we kijken naar de gebruikte argumenten.
Om wat voor rapport het gaat blijft tamelijk schimmig (Minister Van der Steur zou later in de week uitleggen dat het slechts ging om een ‘intern discussiestuk’). In ieder geval lijkt geen sprake te zijn van openbare, systematische en controleerbare (lees: wetenschappelijke) gegevens. Het belangrijkste argument lijkt te zijn dat een groot deel van de criminaliteit buiten zicht van de politie blijft, en dat het aangiftepercentage erg laag en gedaald is. In werkelijkheid zouden er 3,5 miljoen delicten onder de radar blijven. Onderbouwing van dat getal ontbreekt, maar is waarschijnlijk de uitkomst van het combineren van de huidige geregistreerde criminaliteit en het aangifte percentage.
Maar wat is er nu nieuw? Dat er sprake is van een groot ‘dark figure’ en dat slechts een klein deel van de daadwerkelijk gepleegde criminaliteit ter kennis komt van de politie weten we al decennialang binnen de criminologie. Om te weten te komen hoeveel criminaliteit er daadwerkelijk is, maken criminologen daarom gebruik van andere methoden zoals slachtofferenquêtes. Nu is het interessante dat ook uit die slachtofferenquêtes naar voren komt dat de criminaliteit aan het dalen is, zowel in Nederland als internationaal (zie hier en hier). Ook het gevoel van onveiligheid is fors gedaald in Nederland sinds het begin van deze eeuw.
Je zou haast denken dat iemand bewust wat heeft zitten spinnen met het oog op de naderende verkiezingen en kabinetsformatie. Had de redactie maar een ingevoerde criminoloog geconsulteerd die had kunnen uitleggen wat er aan de hand was. In het nieuwsitem verschijnen wel allerlei burgers die niks meer hadden gehoord van hun aangifte, een woordvoerder van de politievakbond en het CDA-kamerlid Van Toorenburg. Ook meldt de verslaggever dat volgens politie en justitie de criminaliteit zo complex begint te worden, dat het nauwelijks tot de bodem is uit te zoeken. Zij hebben daarom één boodschap aan het volgende kabinet: (je raadt het al)meer geld.
Had de redactie maar een ingevoerde criminoloog geconsulteerd die had kunnen uitleggen wat er aan de hand was
De cijfers over de jeugdcriminaliteit nader beschouwd
Naar mijn mening is de daling in de geregistreerde criminaliteit dus nog steeds als reëel te beschouwen. Die blijkt ook uit slachtofferenquêtes en uit cijfers over onveiligheidsgevoelens, en doet zich niet alleen voor in Nederland maar in een groot deel van de Westerse wereld. Als bijzonder hoogleraar jeugdcriminologie ben ik natuurlijk extra geïnteresseerd in de vraag hoe de cijfers met betrekking tot jeugdcriminaliteit zich hebben ontwikkeld. Het blijkt dat ook hier sprake is geweest van een daling, die nog sterker en opvallender is dan bij de cijfers over de totale criminaliteit. Na een jarenlange stijging sinds de jaren zestig van de vorige eeuw (met enige fluctuaties) is het aantal geregistreerde minderjarige verdachten gestaag aan het dalen sinds 2007. De aantallen zijn in de meest recente cijfers (over 2015) meer dan gehalveerd, en het niveau is nu weer terug op dat van jaren zeventig van de vorige eeuw. De daling is ook zichtbaar in periodieke zelfrapportage-gegevens, maar wel minder pregnant (zie hier de meeste recente cijfers).
Nog interessanter wordt het als we gaan kijken naar internationale cijfers over jeugdcriminaliteit. Dan blijkt dat in veel andere Westerse landen de geregistreerde jeugdcriminaliteit op een vergelijkbare manier daalt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, de Scandinavische landen, en Duitsland en België (zie o.a. ec.europa.eu/eurostat/data/database). Nog opmerkelijker is de timing van die daling in verschillende landen: die is opmerkelijk gelijktijdig. Het niveau is steeds min of meer stabiel tot aan 2007 of iets later, en daarna zet de daling in. Deze overeenkomstige ontwikkelingen betekenen dat de oorzaken van de daling niet (of niet primair) moeten worden gezocht op nationaal niveau, maar dat er globaal ontwikkelingen moeten zijn die kunnen verklaren dat jongeren minder vaak in aanraking komen met de politie.
Er moeten globaal ontwikkelingen zijn die kunnen verklaren dat jongeren minder vaak in aanraking komen met de politie
Naar mijn mening zijn er twee internationale ontwikkelingen die nader beschouwd zouden moeten worden in dit verband: de ontwikkeling van social media en de snelle opkomst van het bezit en gebruik van smartphones. Een kleine zoektocht leert dat veel van de ontwikkelingen op dit terrein rond 2007 zijn begonnen. Het gebruik van social media en smartphones is sinds die tijd enorm gestegen.
In een binnenkort te verschijnen bijdrage voor Justitiële Verkenningen over de recente daling van de jeugdcriminaliteit lever ik een verdere onderbouwing voor het idee dat de opkomst van social media en smartphones een verklaring zou kunnen bieden voor de daling in de geregistreerde jeugdcriminaliteit. Naar mijn mening zijn er drie processen van belang. Om te beginnen zou de opkomst van social media en smartphones geleid kunnen hebben tot een substantiële verandering in de tijdsbesteding van jongeren. Waarschijnlijk zijn jongeren aanmerkelijk minder gaan ‘rondhangen op straat’, waarvan we weten dat het gerelateerd is aan betrokkenheid bij het plegen van delicten. Ten tweede is het mogelijk dat social media en smartphones alternatieve middelen bieden om te voldoen aan een aantal belangrijke immateriële behoeften van jongeren. Social media bieden nieuwe mogelijkheden voor het ontwikkelen van de eigen identiteit en levensstijl, voor erkenning en waardering, maar ook simpelweg voor vermaak. Tot slot is het ook nog mogelijk dat social media en smartphones hebben bijgedragen aan een verschuiving van traditionele vormen van jeugdcriminaliteit naar online delicten en cybercriminaliteit. Die delicten worden vermoedelijk minder snel zichtbaar in de registraties van politie en OM.
Zekerheid over deze verklaring en over de onderliggende processen is er op dit moment niet. Er is meer onderzoek nodig naar de rol van social media en smartphones bij de individuele betrokkenheid van jongeren bij delinquent gedrag, zowel offline als online. Ook is nog meer onderzoek nodig op macroniveau om na te gaan of de opkomst van social media en smartphones inderdaad gevolgd zijn door een daling van het niveau van geregistreerde jeugdcriminaliteit, of dat er wellicht ook andere ontwikkelingen en invloeden zijn die de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit kunnen verklaren. Ik hoop in de komende jaren een bijdrage te kunnen leveren aan dit boeiende onderzoeksterrein. Nu alleen maar hopen dat volgende week het journaal niet met het bericht komt dat de jeugdcriminaliteit helemaal niet is gedaald.